Woensdagavond stond er iets belangrijks op de agenda in de Tweede Kamer: een wetsvoorstel om conversietherapie te verbieden. Dit is een “therapie” die probeert mensen hun homoseksualiteit of genderidentiteit af te leren. Veel politieke partijen steunden het voorstel, maar door verzet van de PVV, NSC en CDA lijkt het nu in de ijskast te verdwijnen.
Conversietherapie is allesbehalve een wetenschappelijke of therapeutische behandeling. Het probeert seksuele geaardheid of genderidentiteit te veranderen, vaak binnen religieuze kringen. Van gesprekken met geestelijken tot zelfs elektroshocktherapie – het doel is altijd hetzelfde: “genezen” van homoseksualiteit. Vaak veroorzaakt het echter diep psychologisch leed. Slachtoffers ervaren vaak depressies, eenzaamheid, eetstoornissen en zelfs suïcidale gedachten.
D66, VVD, GroenLinks, PvdA, SP en de Partij voor de Dieren wilden conversietherapie strafbaar stellen, vooral voor minderjarigen en kwetsbare volwassenen. Behandelaars die deze therapieën aanbieden, kunnen dan niet alleen boetes krijgen, maar zelfs gevangenisstraf. De wet zou dus veel strenger zijn voor wie deze schadelijke behandelingen aandraagt.
NSC, PVV en CDA willen er niks van weten. Ze vinden het wetsvoorstel te vaag en te breed, waardoor zelfs zorgprofessionals die jongeren helpen met genderidentiteit problemen mogelijk in de problemen zouden komen. Het CDA vreest bovendien dat het moeilijk is om de wet effectief uit te voeren.
De Raad van State vindt het voorstel ook niet waterdicht en twijfelt of het überhaupt nodig is. Discriminatie en dwang zijn al strafbaar, dus waarom extra wetgeving? Ook hoogleraar Leon van den Broeke wijst op de praktische problemen van handhaving, maar benadrukt dat zo’n wet wel symbolisch krachtig kan zijn.